Linda Duits, wetenschapper, en freelance onderzoeker/docent bij universiteit en hogeschool vraag zich in haar column in Folia af of de wet WBA haar (en haar collega freelancers) het werken onmogelijk maakt. Een ‘close read’
In het hoger onderwijs is een flexibele schil noodzakelijk. Er vallen gaten omdat iemand een beurs binnenhaalt, of de instroom van studenten stijgt plots. Een deel daarvan wordt gevuld door mensen met een aanstelling van 0,5 fte waarvan nauwelijks te leven valt. Een deel daarvan door mensen zoals ik.
In 2010 verliet ik de universiteit om voor mezelf te beginnen. De academische wereld laat mensen echter niet zomaar gaan en vrijwel direct huurde communicatiewetenschap me weer in voor één vak. Ondertussen groeide mijn bedrijf. Ik houd me bezig met kennisverspreiding, in de vorm van lezingen, consultancy en populair-wetenschappelijke stukken in de geschreven pers.
Aan het begin was het best eng, want ik miste het veilige gevoel van iedere maand salaris. Tegelijkertijd was ik ontzettend blij dat ik uit de malle ratrace van de universiteit was. Hoewel ik nog steeds wel eens wetenschappelijk publiceer en als onderzoeker geaffilieerd ben met de universiteit, heb ik geen publicatiequotum zoals de rest. Ik ben vrij. Mijn collega’s die wel lijden onder de academische druk zijn stikjaloers.
Hier beschrijft Linda Duits dat ze ondernemer is, met meerdere opdrachtgevers, verschillende activiteiten in haar portfolio en veel autononomie (geen gezagsverhouding) in haar werk. En voor eigen rekening en risico, dus met inkomensonzekerheid. Ik ben daar niet jaloers op, ondanks dat ik ook ‘academische druk’ ervaar.
Lesgeven is een van de leukste dingen die er zijn, en als freelancer is dat veel leuker. Ik doe immers ook al die andere dingen.
Eens dat lesgeven een van de leukste dingen is om te doen. Ik doe (veel van) die andere dingen ook. Als voltijdswerknemer bij een universiteit. En soms een schnabbel als zelfstandige. Daar neem ik vrij voor. Ik hoef geen freelancer te zijn om les te geven en dat met al die andere dingen te combineren. En dat geldt niet alleen voor mij.
Maar de freelancer in het onderijs wordt bedreigd. De regering wil af van zzp’ers. Op 1 mei is de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties ingegaan. Deze wet zet de relatie tussen freelancers en hun opdrachtgevers onder druk. Asscher meent namelijk dat een groot deel van ons eigenlijk schijnzelfstandige is.
Ik mocht daarom in Utrecht niet meer factureren, maar moest in dienst. De omvang van mijn aanstelling is 0,3 fte. Met meer uren zou mijn zelfstandigenaftrek in het geding komen.
Dus het werk en de arbeidsrelatie bleef behouden en er werd rekening mee gehouden dat je je zelfstandigenaftrek wilde behouden. Wat is het probleem? Principiële bezwaren tegen werknemerschap? Of het leiband argument? Of betekent het simpelweg dat een cao salaris minder inkomen betekent ten opzichte van de freelance facturering voor hetzelfde werk?
Aan de UvA mag ik wel freelancen, maar het is spannend hoe lang dat nog duurt. Als ik ook daar een dienstverband moet aangaan, keldert mijn inkomen. Bovendien moet ik misschien ook bij Folia in dienst, bij NRC Handelsblad en bij alle andere opdrachtgevers die me al dan niet regelmatig inhuren. Een waaier aan aanstellingen – schijnwerknemerschap heb ik dat elders genoemd.
De koudwatervrees bij genoemde opdrachtgevers is volgens mij niet terecht. Voor freelancers die aantoonbaar meerdere opdrachtgevers hebben, en waarvoor ze modelcontracten gebruiken, zouden ze geen problemen met de belastingdienst moeten verwachten. Anders is het wanneer freelancers langere tijd voltijds bij 1 onderwijsinstelling rondlopen.
Ik begrijp overigens niet zo goed waarom je een waaier van arbeidscontracten ‘schijnwerknemerschap’ zou willen noemen.
De Hogeschool Rotterdam wil af van de 650 zzp’ers die ze in dienst heeft. Om dat kracht bij te zetten, gaf Raad van Bestuurslid Jan Roelof ze een flinke trap na. Zzp’ers zouden volgens hem te weinig binding met studenten hebben. Dat is niet alleen onjuist, het is ook gemeen.
Wat Roelof zegt, slaat inderdaad nergens op.
Ik ben heel benieuwd hoe onderwijsbestuurders het alternatief voor zich zien. Want voor al die zzp’ers is geen vaste, voltijds baan beschikbaar. De praktijk betekent dat de enthousiaste zelfstandigen die nu kennis de collegezalen in brengen, straks óf niet meer beschikbaar zijn (want het is financieel veel te ongunstig), of aan de leiband van een miniaanstelling gaan lopen. Afhankelijk, doodongelukkig en arm. In deze toekomst verliest iedereen, niet in de laatste plaats de student.
Nee, voor niet alle zzp’ers is een vaste voltijdsbaan beschikbaar, maar dat hoeft ook niet. Ondernemende freelancers willen ook geen vaste voltijdsbaan, toch? Voor freelancers die wel langdurig voltijds bij één onderwijsorganisatie werken, bestaan er contracten voor bepaalde tijd (als werknemer). Dat betekent inderdaad meestal minder inkomen voor de werkende. Vanuit het oogpunt van efficient omgaan met publieke middelen is dat wat mij betreft niet zo’n probleem. Voor mensen met kleinere langdurige klussen is er, zoals ik boven schreef, niet een heel groot probleem wanneer duidelijk is dat die mensen ook andere opdrachtgevers hebben. Modelcontract gebruiken, klaar. Wanneer de inhurende onderwijsorganisatie koudwatervrees heeft kan ze ook nog het risico wegschuiven door met een bemiddelaar te werken die dat risico overneemt. Of toch die kleine deeltijdaanstelling als werknemer, al dan niet tijdelijk.
Ik zie werkelijk niet in dat enthousiaste professionals hun kennis niet als werknemer in de collegezaal zouden kunnen brengen. Zo slecht zijn die cao-arbeidsvoorwaarden nou ook weer niet.